Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In onderstaande tabel zijn de risico’s gekwantificeerd, waarbij door een inschatting van de kans dat de gebeurtenis zou kunnen optreden het risicoprofiel ontstaat. Overigens kunnen de opgenomen bedragen suggereren dat de risico’s zich in die mate gaan voordoen. Er is echter sprake van inschattingen en de uitkomsten van een kansberekening. De werkelijke uitkomsten zullen hier hoogstwaarschijnlijk in alle gevallen van afwijken.

Omschrijving

Maximale omvang

Kans
(in procent)

Gemiddelde omvang

Risicoprofiel

Gemeenschappelijke regelingen

Gemeenschappelijke regeling

1.500

10

750

75

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

3.400

70

1.700

1.190

Grondexploitaties

Grondexploitatie

3.620

Risk-mapping

3.620

3.620

Open-einde regelingen

Gecertificeerde Instellingen (GI's)

210

70

105

73

Wmo

3.000

70

1.500

1.050

Jeugdhulp

2.500

30

1.250

375

JeugdzorgPlus

740

70

370

259

Overige

Risico cyberaanvallen

9.900

10

4.950

495

Omgevingswet

1

Garantiestellingen

10.191

1

5.095

50

Bodemsaneringen

1.000

10

500

50

Dividend

1.000

10

500

50

Bouwleges

1.000

70

500

350

Btw-sportvrijstelling

200

70

100

70

Rente

650

30

325

97

Stikstofproblematiek

PM

Stijgende bouwkosten

PM

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

PM

Totaal

7.804

Bedragen x € 1.000

Hieronder wordt nader op de risico’s ingegaan.

Gemeenschappelijke regelingen

Gemeenschappelijke regeling

Elke deelnemer aan een Gemeenschappelijke Regeling (GR) is in principe voor zijn aandeel verantwoordelijk  voor mogelijke tekorten binnen de GR.

Beheersmaatregelen:

De Wet Gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de meerjarenraming, de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling moeten voldoen aan de algemene maatregel van bestuur gestelde regels. De raad wordt jaarlijks in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen over de ontwerpbegrotingen van de gemeenschappelijke regelingen.

Toelichting:

Gemeenschappelijke regelingen zijn verbonden partijen waar de gemeente Leidschendam-Voorburg een financieel en bestuurlijk belang in heeft. Verbonden partijen voeren meestal gemeentelijke taken uit en leveren een bijdrage aan het realiseren van maatschappelijke doelen. Een financieel belang houdt in dat de gemeente geld ter beschikking stelt aan de verbonden partij. De gemeente loopt een financieel risico bij tekorten van gemeenschappelijke regelingen. Via het bestuur van de gemeenschappelijke regeling kan de gemeente aandacht vragen voor financiële tekorten en hierop sturen.

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

De gemeente loopt het risico dat de inkomsten uit het Gemeentefonds lager uitvallen door aanpassingen op Rijksniveau. De inkomsten kunnen tegenvallen door:
1. Ontwikkeling van het accres gemeentefonds
2. Onvoldoende prijscompensatie voor loon- en prijsstijging
3. Een lagere onderbesteding of overbesteding van het btw-compensatiefonds met als gevolg een lagere algemene uitkering uit het Gemeentefonds

Beheersmaatregelen:

De beheersmaatregelen beperken zich tot het voortdurend volgen van de ontwikkelingen van het Gemeentefonds en het actualiseren van de ramingen aan de laatste ontwikkelingen en maatstaven. Daarnaast neemt de gemeente deel aan de overleggen die de VNG organiseert met betrekking tot de ontwikkelingen rondom het gemeentefonds, met name gericht op het ravijnjaar 2026. De wethouder Financiën is tevens Pijlervoorzitter Financiën van de M50 en neemt mede vanuit die positie deel aan het netwerk van bestuurders die hierover contact onderhouden.

Toelichting:

Gezien de macro-economische ontwikkelingen lijkt de kans dat het Rijk de komende jaren zal (moeten) bezuinigen toegenomen. De inflatieontwikkeling en de voortdurende oorlog in Oekraïne hebben impact op de Nederlandse economie.
Het gemeentefonds omvat voor Leidschendam-Voorburg ongeveer € 140 miljoen per jaar. Ondanks de voorzichtige raming van de groei (accres), blijft de kans reëel dat de groei toch lager uitvalt. Een lagere groei van 1% betekent een lagere uitkering gemeentefonds van circa € 1,4 miljoen. Gezien de grote economische onzekerheden schatten we de kans hoog in.

Op basis van de aanzienlijke prijsstijgingen nemen de gemeentelijke lasten toe. Via de algemene uitkering ontvangen gemeenten jaarlijks compensatie voor loon- en prijsstijging. Het risico bestaat echter dat deze compensatie bij hoge inflatiecijfers niet voldoende is om alle effecten op te vangen. Dit kan doordat de compensatie te laag is, maar er kan ook sprake zijn van een tijdelijk tekort doordat compensatie later plaatsvindt dan het prijseffect in de gemeentelijke lasten. Op basis van de inmiddels stabiliserende/ dalende inflatie wordt uitgegaan van een risico van maximaal 1% van de uitkering gemeentefonds, wat neerkomt op € 1,4 miljoen, waarbij de kans hoog wordt ingeschat.

Tot nog toe was er in alle jaren sprake van een onderbesteding van het btw-compensatiefonds. De niet bestede middelen werden dan achteraf verdeeld over de gemeenten via de algemene uitkering. In de begroting is daarom een inschatting gemaakt van de inkomsten die de gemeente ontvangt uit onderbesteding. De afgelopen jaren is er landelijk door de gemeenten een steeds groter beroep gedaan op het btw-compensatiefonds. Het risico bestaat dat er niet langer sprake zal zijn van een onderbesteding en de gemeente de geraamde inkomsten van € 600.000 per jaar (deels) niet zal ontvangen. Dit risico wordt gemiddeld ingeschat.

Grondexploitaties

Grondexploitatie

Er is een risico dat het huidige verwachte programma (type woningen) niet aansluit op de vraag van de markt, wat leidt tot vertragingen.

Beheersmaatregelen:

Het risico wordt gemitigeerd door adequaat marktonderzoek, goede gebiedspromotie en aandacht voor de woonomgeving. Daarnaast vindt er heldere communicatie plaats over kwaliteit in relatie tot budgetten.

Toelichting:

Het risicoprofiel is berekend door middel van de Risk Mapping-methode. Het risicoprofiel is bepaald met een waarschijnlijkheid van 80%. Dat wil zeggen dat op basis van de uitgevoerde risicoanalyse, een risicobuffer ter grootte van het berekende risicoprofiel met een waarschijnlijkheid van 80% toereikend is om de financiële risico’s van de grondexploitatie op te vangen. Het risicoprofiel voor Vlietvoorde komt uit op € 1,65 miljoen, het risicoprofiel voor KPP bedraagt € 1,47 miljoen en het risicoprofiel voor De Star bedraagt € 0,5 miljoen. Vertrouwelijke informatie over de risico's worden toegelicht in het MPG.

Open-einde regelingen

Gecertificeerde Instellingen (GI's)

Er is veel maatschappelijke en politieke aandacht voor de aanhoudende crisis binnen de jeugdbescherming. Het lukt onvoldoende om de meest kwetsbare jeugdigen te beschermen. De wachtlijsten zijn te lang, de werkdruk voor medewerkers te hoog en de benodigde jeugdhulp is onvoldoende beschikbaar. Veel ervaren mensen hebben de sector verlaten en het is moeilijk om voldoende gekwalificeerd personeel te werven.
De jeugdhulpregio Haaglanden verstrekt sinds 2020 extra middelen aan de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) om de ontstane werkdruk te verlagen, onder andere door taakdifferentiatie (juridisch en administratief) en coaches ter ondersteuning van de jeugdbeschermer. Daarnaast heeft de regio een voorrangsregeling voor zorg geïmplementeerd en wordt er gewerkt aan een efficiënt toeleidingsproces naar zorg. Met het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming beoogt het rijk de jeugdbeschermingsketen te vereenvoudigen. Hiermee moet er meer samenhang en samenwerking komen en wordt een nadrukkelijke verbinding gemaakt met hulp aan volwassenen en bestaanszekerheid. In de regio Haaglanden is gestart met het beproeven van deze nieuwe werkwijze. Het uitgangspunt blijft: zo min mogelijk jeugdbeschermingsmaatregelen door een zoveel mogelijk preventieve, gezinsgerichte en integrale aanpak van de (dreigende) onveiligheid.
Het rijk heeft op landelijk niveau onlangs een nieuw kwaliteitskader jeugdbescherming vastgesteld. Dit kwaliteitskader en de daarin beschreven prestatieomschrijving heeft geleid tot een nieuwe caseloadnorm welke 25 procent lager ligt dan de huidige norm. Hoewel het exacte bedrag nog niet is berekend voor de caseloadverlaging verwachten Rijk en VNG daarvoor jaarlijks meer dan € 100 miljoen nodig te hebben. De nu bekendgemaakte extra rijksmiddelen zijn niet genoeg voor de financiering van de voorgestelde caseload-verlaging.

Beheersmaatregelen:

De VNG heeft de inzet om het dekkingstekort te betrekken bij de financiële afwikkeling van de Hervormingsagenda. Dit houdt in dat de gemeenten bij die afwikkeling worden gecompenseerd voor de middelen die zij nu inbrengen voor de caseloadverlaging.

Toelichting:

Rijk en VNG zijn nog in gesprek over de financiering die nodig is om te komen tot een lagere caseload. De huidige situatie vraagt om een herbezinning op de financieringswijze die nog is gebaseerd op het gerealiseerde volume aan uitgevoerde maatregelen. Hiervoor is het van belang dat er duidelijkheid is over een landelijk tarief, de bekostigingsvorm, de caseloadnorm en de totale kosten als de inrichting van de jeugdbescherming wordt gebaseerd op de nieuwe normen voor de caseload.

Wmo

De Wmo is een open-einde regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget niet toereikend is. De verstrekkingen van voorzieningen is gebaseerd op de Wmo en de gemeentelijke verordening voor maatschappelijke ondersteuning. De invoering van een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen per 1 januari 2019 heeft het risico op budgetoverschrijdingen als gevolg van het open-einde karakter van de Wmo verder vergroot doordat gebruik van Wmo-voorzieningen goedkoper en dus laagdrempeliger is geworden.

Daarnaast bestaat het risico dat de gemeente in de toekomst hogere tarieven moet betalen aan zorgaanbieders voor de uitvoering van huishoudelijke ondersteuning. Dit risico komt voort uit het feit dat er in 2018 landelijke afspraken zijn gemaakt over loonschalen voor medewerkers die werkzaam zijn in de huishoudelijke ondersteuning, terwijl de gemeente een contract heeft van voor juni 2017 en hierdoor niet verplicht is de huidige tarieven aan te passen aan deze loonschalen. De vraag is hoelang de gemeente vast wil houden aan de huidige tarieven, gezien de looptijd van de contracten voor onbepaalde tijd zijn.

Beheersmaatregelen:

De gemeentelijke consulenten bepalen aan de hand van onderzoeken of voorzieningen noodzakelijk zijn. Bij het toekennen van voorzieningen wordt vooral gekeken naar wat de inwoners nog zelf kunnen. Door dit maatwerk worden kosten beperkt. De vraag naar zorg uit de Wmo wordt verder voortdurend gemonitord en de budgetten worden periodiek bijgesteld aan de hand van actuele prognoses.
Met aanbieders van huishoudelijke ondersteuning wordt periodiek gesproken door contractmanagement, onder meer over de huidige tarieven. Door de tarieven voor huishoudelijke ondersteuning jaarlijks te indexeren, compenseert de gemeente de aanbieders voor kostenstijgingen in de bedrijfsvoering.

Toelichting:

De omvang van het risico op overschrijding van het Wmo-budget als gevolg van het open-einde karakter wordt geschat op circa 20% van het Wmo-budget. Dit risico zal blijven bestaan zolang de Wmo een open-einde regeling is. In het verleden is er vaker een tekort geweest op de Wmo-budgetten, onder andere vanwege de aanzuigende werking van het vaste tarief voor eigen bijdragen en wachtlijsten in de GGZ-zorg. Daarnaast hebben we in 2022 en 2023 diverse aanbestedingen doorlopen (of die nog lopende zijn) die financiële effecten hebben op de begroting, welke effecten niet op voorhand volledig inzichtelijk zijn. De kans op het ontstaan van tekorten op de Wmo-budgetten wordt hoog ingeschat.
De kans dat de gemeente op termijn moet compenseren voor hogere loonschalen wordt ingeschat als hoog. Daarnaast hebben enkele aanbieders, inzake de tarievendiscussie huishoudelijke ondersteuning, afgelopen jaar gevraagd om een hogere indexatie van de tarieven vanwege onder andere hogere kosten.

Jeugdhulp

Jaarlijks wordt de begroting van de jeugdzorguitgaven geactualiseerd aan de laatste trendmatige ontwikkeling. Het risico bestaat dat deze ontwikkeling van de jeugdzorguitgaven te laag is ingeschat.

Beheersmaatregelen:

Regionaal en lokaal zijn beheersmaatregelen getroffen om de groei van de jeugdzorguitgaven te reduceren. Daarnaast wordt op lokaal niveau de zorgvraag kritisch beoordeeld en vindt meer sturing op de aanbieders plaats.

Toelichting:

De jeugdzorguitgaven zijn sinds de decentralisatie in 2015 jaarlijks fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg.

Het is niet te voorspellen of de groei van de jeugdzorguitgaven zal doorzetten. Groei van de jeugdzorguitgaven blijft een risico. Als de zorgvraag hoger is dan geraamd, is de gemeente wettelijk verplicht deze zorg te leveren. Er is een trend zichtbaar (lokaal en regionaal) waarin er een toename is in de complexiteit van zorg. Daarnaast is er voor bepaalde vormen van ondersteuning een wachtlijst. Deze ontwikkelingen hebben als gevolg dat er vaker aanspraak moet worden gedaan op aanbod buiten de regio, met behulp van maatwerkcontracten.
Met ingang van 2022 is het nieuwe woonplaatsbeginsel ingevoerd. Dit jaar zal duidelijk worden of de daling van de uitgaven gelijk zal zijn aan de daling van het budget dat de gemeente van het rijk voor jeugdzorg ontvangt. De maximale omvang van het risico wordt geschat op 10% van de begrote zorguitgaven: € 1.8 mln. De kans dat dit risico zich in volle omvang voordoet wordt geschat op 30%.

JeugdzorgPlus

Kinderen en jongeren groeien ‘zo thuis mogelijk’ op. Dat is de ambitie van de regio Haaglanden. Op de afbouw van gesloten jeugdhulp staat veel maatschappelijke en politieke druk. De instroom in de gesloten jeugdzorg bleek sneller af te nemen dan verwacht, waardoor de continuïteit van jeugdhulpplusinstellingen onder druk komt te staan. In Zuid-Holland zijn er twee aanbieders van gesloten jeugdhulp: Schakenbosch in Leidschendam-Voorburg en iHub met vestigingen in Rotterdam en Alphen aan den Rijn. Het landsdeel Zuid-West is in het najaar van 2022 onder interbestuurlijk toezicht geplaatst van het Ministerie VWS, gegeven de financiële situatie van beide aanbieders van gesloten jeugdhulp en het moeizame traject rondom de omvorming. Met het geactualiseerd bovenregionaal plan voor de gesloten jeugdhulp april 2023, is een belangrijke vervolgstap gezet om tot een duurzaam, financieel haalbaar toekomstscenario te komen. Dit complexe dossier vraagt om een zorgvuldige analyse van de maatschappelijke en financiële impact door de 52 betrokken gemeenten. Waar mogelijk worden financiële risico’s voor de gemeenten ingeperkt. Op basis van de continuïteitsplannen vindt in het vierde kwartaal van 2023 opnieuw een actualisatie van het Bovenregionale Plan plaats.
De zorgvorm Jeugdhulpplus is een essentieel, hoog-specialistische zorgfunctie die voorlopig behouden moet blijven, waarbij de invulling van de zorg wel verandert als gevolg van de transformatie van gesloten jeugdhulp.

Beheersmaatregelen:

Het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden (SbJH) voert de regie op het vervolgproces. Het SbJH werkt momenteel samen met gemeenten en Schakenbosch/IHub aan de continuïteitsplannen.

Toelichting:

Er is bij Schakenbosch en IHub sprake van acute liquiditeitsproblematiek als gevolg van een versnelde teruggang van de instroom van cliënten. De aanbieders heb[1]ben een beroep gedaan op de Jeugdautoriteit vanwege een zorgelijke financiële situatie. Op advies van de Jeugdautoriteit hebben de regio’s in het Landsdeel Zuidwest en Schakenbosch en iHub het Draaiboek ‘Continuïteit Jeugdhulp’ in werking gesteld. Schakenbosch bevindt zich in trede 4 en iHub in trede 4 voor JHP en op trede 3 voor de open jeugdhulp. Op trede 3 moet een herstelplan gemaakt worden, op trede 4 een continuïteitsplan. De continuïteitsplannen moeten een doorkijk naar de toekomst bevatten, waarbij meerdere scenario’s worden uitgewerkt.

Overige

Risico cyberaanvallen

Er is in toenemende mate een risico van cyberaanvallen die kunnen leiden tot een hack. Tussen 2019 en 2023 zijn meerdere gemeenten het slachtoffer geweest van een hackaanval, waarvan de meest bekende in het landelijk nieuws zijn gekomen (zoals: Hof van Twente, Lochem, Buren, Neder-Betuwe en Den Haag). Het dreigingsbeeld van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) onderschrijft de toename door het verhogen van de dreiging van “mogelijk” naar “waarschijnlijk” vanwege het aanhoudend conflict in Oekraïne (en de steun van Nederland aan Oekraïne), het professioneler worden van cybercriminelen en de toenemende hoeveelheid en afhankelijkheid van software en systemen.

Beheersmaatregelen:

In 2021 en 2022 is het Uitvoeringsplan Informatiemanagement, - beveiliging en ICT uitgevoerd. Ook in 2024 en verder wordt er intensief ingezet op de monitoring en inrichting van onze systemen en personeel.

Toelichting:

De maximale omvang van het risico is gebaseerd op voorbeelden die zich hebben voorgedaan bij andere gemeenten.

Omgevingswet

De inwerkingtreding van de Omgevingswet is een belangrijk moment in het domein van de fysieke leefomgeving. Vanaf dan wordt namelijk de wet en daarmee het nieuwe stelsel in de praktijk toegepast. Gelijktijdig treedt ook de Wet kwaliteitsborging (Wkb) in.
Bij inwerkingtreding worden onvolkomenheden niet uitgesloten. Bovendien moet het beleidskader fysieke leefomgeving nog verder vormgegeven worden conform de Omgevingswet. Naast uitvoering, monitoring en doorontwikkeling, zal risicobeheersing in 2024 nodig zijn om de dienstverlening en ruimtelijke ontwikkeling op peil te houden. Onder risico's vallen onder meer:
·   Te laat besluiten op aanvragen omgevingsvergunning
·   Kennis over toezicht wordt niet geborgd en ondercapaciteit voor uitvoering taken Wkb
·   Te laat opstellen of onvoldoende kwaliteit Omgevingsplan conform Omgevingswet
·   Gegevens zijn onvolledig, onjuist en/of niet actueel waardoor onbetrouwbare advisering en dienstverlening onder de maat ontstaat
·   Kwaliteit dienstverlening komt in het geding
·   Informatie zit alleen in hoofden van medewerkers; kan zorgen voor overbelasting
·   Verhoging van de werkdruk
·   Verloop van personeel (discontinuïteit)

Beheersmaatregelen:

De organisatie monitort de impact van de invoering van de Omgevingswet en de Wkb. Het gaat om organisatorische en technische onderdelen, zoals vernieuwde werkprocessen en het DSO, en beleidsinhoudelijke ontwikkelingen, de Omgevingsvisie en Omgevingsplan, die waarschijnlijk bij inwerkingtreding effect gaan hebben. Periodiek wordt bekeken in hoeverre ontwikkelingen en effecten concreter zijn en worden financiële consequenties in een volgend P&C-product bijgesteld.

Toelichting:

Op dit moment is de verwachting dat de benodigde structurele lasten de komende jaren niet worden gedekt door structurele baten. Dit heeft mede te maken met het feit dat er meer ambtelijke capaciteit en specialistische kennis nodig is, dan nu aanwezig is. De bijdrage van het Rijk die voor de transformatiekosten van de Omgevingswet (incidenteel) en voor de Wet Kwaliteitsborging (incidenteel en structureel) wordt ontvangen, blijken tot op heden onvoldoende te zijn voor structurele dekking.

Garantiestellingen

Het financiële risico dat de gemeente loopt als een garantienemer niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de geldverstrekker een beroep doet op de door de gemeente afgegeven garantie.

Beheersmaatregelen:

Bij de afgifte van garanties door de gemeente wordt er gekeken naar de kredietwaardigheid van de partijen. Daarnaast wordt jaarlijks bijgehouden of de garantienemer zijn leningen aflost en welk deel van de garantie dan nog open staat.

Toelichting:

Met het vaststellen van het Treasury-statuut in de Raadsvergadering in januari 2020, is besloten tot een verruiming van het gemeentelijk garantiebeleid. Een actiever garantiebeleid vergt ook een actievere sturing op de risico’s van afgegeven garanties. Tot op heden zijn er geen signalen binnengekomen dat partijen niet aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen en is er nooit door geldverstrekkers aanspraak gemaakt op eerder afgegeven garanties. De kans dat het risico zich zal voordoen wordt om die reden als zeer laag (1% van de balanswaarde) ingeschat. De maximale omvang van alle nog openstaande bankgaranties aan instellingen en particulieren bedraagt ultimo 2022 € 10,2 miljoen.

Bodemsaneringen

Er zijn verschillende locaties binnen de gemeente waarvan bekend is dat de bodem verontreinigd is, maar waarvan nog niet duidelijk is of en zo ja wanneer de bodemverontreiniging gesaneerd moet worden. Ook speelt hierbij een rol of de kosten verhaald kunnen worden op de veroorzaker of (voormalige) eigenaar van de vervuilde locatie. Het beheer alsmede de risico’s van de nazorglocatie aan de Nieuwstraat ligt sinds 2022 bij de provincie en niet meer bij de gemeente. Onverwachte zaken in de bodem, zoals begin 2022 het dumpen van drugsafval in het recreatiegebied Vlietland waarbij de bodem werd verontreinigd, komen vooralsnog maar sporadisch voor. Recent heeft de GGD, op advies van het RIVM, advies gegeven over hoe om te gaan met verhoogde gehalten aan lood in grond om gezondheidsrisico voor kleine kinderen te voorkomen.

Beheersmaatregelen:

Om eventuele risico's te beperken worden door de gemeente bodemonderzoeken uitgevoerd bij aankoop van gronden. Eventuele financiële effecten worden meegenomen in de bepaling van de grondprijs. Om risico’s en onzekerheden inzake de ondergrond (bodem) te verkleinen, worden de komende jaren diverse kaarten gemaakt om voor iedereen (intern en extern) inzichtelijk te maken wat de kansen inzake de bodem zijn. Niet alleen bodemverontreiniging is van belang maar ook Warmte Koude Opslag (WKO), geothermische omstandigheden, draagkracht van de bodem, bodemdaling/verzakkingen, archeologie, enzovoort. De gemeente is bronhouder voor het correct aanleveren van geologische grondboringen, grondwatermeetnet en WKO-installaties aan Basis Registratie Ondergrond (BRO). Jaarlijks legt de gemeente via de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) verantwoording af aan het rijk.

Toelichting:

De verschillende financiële risico’s over bodemsanering bedragen, na beoordeling van eerdere inschatting, € 1 miljoen.

Dividend

Jaarlijks ontvangen de aandeelhouders van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Stedin over de gemaakte winst een dividenduitkering. De resultaten van de BNG en Stedin zijn onderhevig aan exogene factoren. Dit kan ertoe leiden dat resultaten en de daarmee samenhangende dividenduitkeringen tegenvallen.

Beheersmaatregelen:

Gedurende de Planning & Control-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld. Daarnaast worden de raden van de betreffende gemeenten actief betrokken bij de discussie rondom investeringen in het netwerk om de energietransitie mogelijk te maken.

Toelichting:

De kans bestaat dat in enig jaar het dividend tegenvalt door tegenvallende resultaten van de betreffende onderneming. De maximale omvang van het risico van de BNG en Stedin is gelijk aan het verwachte dividend van € 1.000.000 in 2024.

Bouwleges

De inkomsten van de bouwleges worden jaarlijks geraamd op basis van de bouwaanvragen die dan bekend zijn en worden verwacht. Aanvragen worden in de praktijk regelmatig uitgesteld of gaan soms niet door. Ook worden nieuwe aanvragen ingediend waarmee geen rekening is gehouden. Dit maakt de inkomsten voor de bouwleges onvoorspelbaar, waardoor een fasering bij grote bouwaanvragen een significant effect heeft op de begroting.

Beheersmaatregelen:

Periodiek wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten bouwaanvragen (projecten). In de tussentijdse rapportages worden mutaties naar aanleiding van deze analyses verwerkt.

Toelichting:

De maximale omvang van het risico is gebaseerd op basis van het begrootte bedrag aan inkomsten in 2024. Bouwaanvragen kunnen mogelijk uitgesteld worden of niet doorgaan. Vooraf is dit lastig planbaar. De maximale omvang van het risico in 2024 wordt op € 1.000.000 geschat.

Btw-sportvrijstelling

Volgens de beschikbare informatie komt de SPUK regeling per 2024 te vervallen. Het bij het Rijk voor de gemeenten beschikbare geld blijft gehandhaafd, echter is het is nog niet bekend hoe de toekomstige verdeling over de gemeenten zal zijn. De regeling wordt in ieder geval anders dan via de SPUK-regeling. Op dit moment dekt het beschikbare plafond het totaal van de aanvragen niet. Er is dus een risico op de hoogte van het uit te keren bedrag.

Beheersmaatregelen:

Het betreft hier een landelijke regeling waarop de gemeente weinig tot geen invloed heeft. Fluctuaties worden gemonitord tijdens de periodieke budgetoverleggen en bijgesteld in de P&C-producten.

Toelichting:

Zoals verwacht dekt het beschikbare plafond het totaal van de aanvragen niet. Voor het bedrag van de maximale omvang is rekening gehouden met een vergelijkbaar uitkeringspercentage voor de regeling SPUK Sport als in 2022. De regeling SPUK Sport loopt tot en met 2023. Over de vervanging van de SPUK Sport regeling is nog geen definitief besluit genomen. De middelen zullen echter op een nog nader te bepalen manier bij de gemeenten terechtkomen. Zodra hier meer over bekend is, zullen de gemeenten worden geïnformeerd.

Rente

Het renterisico betreft het risico dat de gemeente loopt bij onvoorzien hoge rentestijgingen bij (nieuw) aan te trekken geldleningen.

Beheersmaatregelen:

Op de schatkistrekening staan de overtollige liquide middelen gestald. Bij het aantrekken van toekomstige leningen wordt meer gebruik gemaakt van lineaire leningen. Bij lineaire leningen worden aflossingen namelijk meer gespreid over de tijd en neemt ook het renterisico bij herfinanciering af.

Toelichting:

Het is de verwachting dat er in 2024 een beperkt aantal nieuwe langdurige geldleningen wordt aangetrokken. Ten tijde van het samenstellen van de begroting 2024 waren de rentetarieven op de kapitaalmarkt stijgende. Indien de huidige leningenportefeuille geherfinancierd moet worden tegen een rente die 1% hoger uitvalt, dan is het effect circa € 650.000. De kans dat de marktrente op korte termijn verder fors zal stijgen is onwaarschijnlijk, maar ook, gezien de omstandigheden, lastig in te schatten.

Stikstofproblematiek

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vormde de basis om toestemming te verlenen voor bouwplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen die zorgen voor het neerslaan van stikstof in beschermde natuurgebieden. Het PAS bood op voorhand ruimte voor nieuwe ontwikkelingen door vooruit te lopen op de verwachte positieve effecten van toekomstige maatregelen, die de nadelige gevolgen van het neerslaan van stikstof in natuurgebieden zouden moeten verminderen. De Raad van State heeft dit programma echter geblokkeerd. Het PAS als basis voor het verlenen van toestemming voor stikstofdepositie veroorzakende activiteiten, is daarmee weggevallen.

Beheersmaatregelen:

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en worden zo nodig maatregelen genomen om het risico te beperken of zo veel als mogelijk uit te sluiten.

Toelichting:

Eind 2019 heeft het Rijk naar aanleiding van de PAS-uitspraak aangepaste stikstofregels en de bijbehorende AERIUS-rekentool beschikbaar gesteld. Met deze rekentool wordt de stikstofdepositie als gevolg van bouw- en overige plannen op beschermde natuurgebieden doorgerekend. De nieuwe regels houden in dat bouwprojecten die (in de bouw- en gebruiksfase) geen stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden veroorzaken boven de drempelwaarde geen natuurvergunning nodig hebben. Per 1 juli 2021 gold een tijdelijke vrijstelling voor het meerekenen van de bouwfase. In de stikstofberekening hoefde daardoor alleen de gebruiksfase te worden berekend. Inmiddels heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zogenoemde ‘Porthos-zaak’ (zie: Uitspraak 202107079/1/R4 – Raad van State). Zoals al werd verwacht is met deze uitspraak de tijdelijke bouwvrijstelling gesneuveld en moet nu naast de gebruiksfase ook de bouwfase weer worden meegerekend. De AERIUS-rekentool is naar aanleiding van deze uitspraak en enkele andere ontwikkelingen opnieuw geactualiseerd. De laatste versie van AERIUS is beschikbaar sinds 26 januari 2023. De jurisprudentie met betrekking tot stikstofdepositie blijft dus ook nu nog in beweging, waarbij de trend lijkt dat de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen verder wordt ingeperkt totdat een meer structurele oplossing voor het beperken van de stikstofdepositie op beschermde natuurgebieden tot stand komt. Zolang die structurele oplossing op zich laat wachten blijft de onzekerheid over de gevolgen van de stikstofcrisis voor de bouwproductie voortduren.

Sinds de PAS-uitspraak van de Raad van State in 2019 zijn alle in Leidschendam-Voorburg concreet lopende bouwplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen steeds met de actuele AERIUS-versies doorgerekend. In geen enkel geval - tot nu toe -, ook niet na de aanscherping van de rekenmethodiek en nauwkeuriger herberekening, leidde een plan tot overschrijding van de drempelwaarde, waardoor het plan niet kon doorgaan of ingrijpend moest worden aangepast.

Met name voor relatief omvangrijke projecten (zoals bijvoorbeeld De Star of Overgoo) blijft het dringende advies tijdig een AERIUS-berekening van de gebruik- én bouwfase te laten uitvoeren en de mogelijkheden voor emissiereductie in zowel de bouw- als de gebruiksfase te verkennen. Alleen zo kunnen de mogelijke risico’s actief en tijdig gemonitord worden en kan waar nodig worden bijgestuurd.

De maximale omvang van dit risico is moeilijk te kwantificeren. Daarnaast is de kans klein dat dit risico zich voordoet.

Stijgende bouwkosten

Bouwondernemers hebben last van prijsstijgingen. Vooral de materiaalprijzen, loonkosten en transportprijzen zijn gestegen. Leveringsproblemen en het tekort aan arbeidskrachten vertaalden zich in maart 2023 in een productieverlies.
Diverse bronnen (banken, Cobouw, Centraal planbureau) noemen een aantal essentiële factoren die van invloed zijn op prijsstijgingen. De verwachting is dat de economie in 2023 en 2024 een lager groeitempo zal hebben dan de afgelopen periode liet zien. Personeelstekorten temperen deze groei. De vraag naar goederen en diensten blijft redelijk op peil. We hebben te maken met een stijgende rente. De grootste prijsstijgingen zijn inmiddels achter de rug, maar de inflatie blijft relatief hoog.
Nu het kabinet is gevallen kan dat consequenties op de economie hebben die nog niet concreet te overzien zijn. Te denken valt daarbij aan het beleid op gebied van stikstof, woningmarkt, koopkrachtmaatregelen en arbeidsmarkt.
De nieuwe kabinetsformatie, stijgende rente, aanhoudende personeelstekorten en afgesloten CAO-loonstijgingen zullen invloed uitoefenen op de economische groei en daarmee mogelijk ook de hoogte van de prijsstijgingen.
Bedrijven kunnen hun prijzen nog verder verhogen om dat de kostenstijging niet in alle bedrijfstakken al volledig is doorberekend.
Hogere prijsstijgingen dan voorzien betekent extra druk op het begrotingssaldo. Hierdoor ontstaat het risico dat bepaalde ambities en beleidsdoelstellingen niet, later of moeizaam gerealiseerd kunnen worden.

Beheersmaatregelen:

In de begroting is rekening gehouden met beheersmaatregelen:
- Op regelmatige basis worden de aanbestedingen geëvalueerd.
- Aan de hand hiervan worden significante afwijkingen op het prijspeil gesignaleerd en waar mogelijk wordt dit aangepast in de ramingen en verwerkt In de jaarlijkse actualisatie van het investeringsplan.

Toelichting:

Het Investeringsplan 2023-2027 is op 5 juli 2023 door de raad vastgesteld. Daarbij is rekening gehouden met de meest recente cijfers over de prijsstijgingen en de verwachtingen voor 2024. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten zijn in deze begroting verwerkt.

Overigens zijn de prijsstijgingen die nu aan de orde zijn in een breder perspectief te plaatsen. Het gaat niet meer alleen om prijsstijging van bouwkosten, maar ook om algemene prijsstijgingen. Via de Algemene Uitkering wordt compensatie ontvangen. Daarom wordt de prijsstijging van bouwkosten meegenomen binnen de risicoanalyse van de algemene prijsstijgingen. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het risico Gemeentefonds – Uitkeringen Gemeentefonds; Onvoldoende prijscompensatie voor loon- en prijsstijging.

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt is gespannen. Dat betekent dat het steeds moeilijker wordt om goed gekwalificeerd personeel te vinden en dat de arbeidsmarkt in toenemende mate ook aan gemeentelijk personeel trekt. Daarnaast ontstaat er een steeds hogere uitstroom door vergrijzing. Dit zorgt voor een hogere werkdruk bij personeel, verlies aan kennis en lagere flexibiliteit. Daarnaast kan dit leiden tot vertragingen in projecten of productie. Naar verwachting stijgen de kosten van werving de komende tijd, net als de doorlooptijd van wervingsacties.

Beheersmaatregelen:

Extra inspanningen zijn ingezet om het imago van Leidschendam-Voorburg als werkgever te verbeteren en meer geschikte sollicitanten te motiveren om bij Leidschendam-Voorburg te solliciteren, door onder andere een recruiter. Extra aandacht gaat ook uit naar het beter intern managen van talent en bieden van ontwikkelkansen aan medewerkers om hen langer te behouden. Dit vergt mogelijk ook extra tijd en geld.

Toelichting:

Het aantrekken en behouden van geschikte kandidaten kan zorgen voor hogere incidentele kosten of voor hogere inhuurkosten.

Deze pagina is gebouwd op 10/25/2023 16:06:36 met de export van 10/25/2023 15:53:38